Noodzakelijke voorzieningen
De compressorruimte dient te beschikken over een vlakke, trillingvrije vloer met voldoende draagvermogen, en moet bovendien droog en goed verlicht zijn.
De compressorruimte moet vrij zijn van alle weersomstandigheden en direct zonlicht om opwarming te voorkomen. Compressorruimtes met platte daken mogen geen direct zonlicht opvangen of zijn uitgerust met koeling. Wij adviseren een schaduwrijke positie aan de noordzijde van het gebouw.
De compressorruimte moet goed geventileerd zijn om toegang te hebben tot voldoende schone en stofvrije lucht voor de compressor. Zorg ervoor dat er minimaal 4 m3/minuut ventilatievolume in de compressorruimte komt.
De compressorruimte moet koel zijn met omgevingstemperaturen tussen +5°C en +35°C, vrij van warmtebronnen en in staat zijn om de warmte van de compressor af te voeren.
Als de kamertemperatuur van de compressor langer dan 10 minuten boven de 60° C of onder -20 °C is, geeft de compressor een waarschuwing voor te hoge of te lage temperaturen.
De toegangsdeur tot de compressorruimte moet een minimale breedte van 80 cm hebben voor een veilig en controleerbaar transport van de compressor naar de compressorruimte.
De compressorruimte moet zijn uitgerust met een rioolafvoer voor het condensaat dat uit de koeldroger komt. Het condensaat is olievrij en hoeft niet extra te worden gereinigd.
De compressorruimte mag niet toegankelijk zijn voor onbevoegden en naar behoren zijn gemarkeerd voor mogelijke risico’s.
Er wordt een minimale vrije ruimte van 125 cm rond de compressor geadviseerd voor eenvoudige en veilige inspectie en onderhoud.
De compressorruimte moet zijn uitgerust met een connector van 400 VAC / 50 Hz. (3 fasen, nul, aarde, 16A aparte groep, minimaal 2,5mm2 bedrading, aardlekschakelaar en/of zekering) en gecontroleerd door een vakman. Connector zo dicht mogelijk bij de compressor en op een veilige hoogte.d.
De zuigercompressor is niet gevoelig voor de draairichting, dus het is niet nodig om de fasen te veranderen.
Omdat u met vee werkt, moet u zich bij de indeling van het persluchtsysteem back-upmogelijkheden realiseren voor een noodcompressor en reserve elektrische connectoren.
Verlengkabels moeten worden vermeden of moeten zo kort mogelijk zijn. Ze moeten van de vloer worden gehouden. Gebruik altijd de juiste materialen.
De pijpleiding die van de compressor komt, moet flexibel worden aangesloten op het persluchtleidingsysteem en kleine bewegingen en trillingen van de compressor accepteren.
Het persluchtleidingsysteem moet schoon, vrij van vet en vuil zijn, lekvrij, mag niet corroderen en moet zijn uitgerust met een kogelkraan om te vergrendelen en/of leeg te laten lopen wanneer dat nodig is. MelQ adviseert Sicomat aluminium piping systems (adviseert).
Opslag van brandbare – ontvlambare stoffen in de compressorruimte is ten strengste verboden.